30 Day Blog Challenge Day 13: What’s inside your fridge

Standaard

Begin van de maand:
Languit lig ik onderuit op de bank met m’n benen over de rugleuning gedrapeerd. Ineens overvalt het me. Hard als een stomp van Mike Tyson, recht in m’n maag. Een hongerklap.
Ik sleep m’n lijf van de bank af richting de koelkast. Het licht springt aan en het etenswaren wordt verleidelijk verlicht.
M’n oog valt op de komkommer en witte pitloze druiven. Neh, veel te gezond, geen zin in.
De zongedroogde tomaatjes en peppadews in olie spreken me ook niet echt aan en die fuet bewaar ik voor het weekend.
Broodje kaas met mosterd dan maar? Shit, brood ligt nog in de vriezer. Te veel werk.
De smeerkaas-sambal en kruidenkaas kijken me aan, maar om voor dat beetje honger een heel pak toostjes open te trekken vind ik ook zo wat.
Met een zucht pak ik een fles cola en doe de koelkast weer dicht. Zul je zien, net wanneer je er zin in hebt, is er echt niks eetbaars in huis.

Eind van de maand:
Languit lig ik onderuit op de bank met m’n benen over de rugleuning gedrapeerd. Ineens overvalt het me. Hard als een stomp in m’n maag van Mike Tyson. Een hongerklap.
Ik sleep m’n lijf van de bank af richting de koelkast. Het licht springt aan en de armoede schijnt me tegemoet. De flessen mayonaise en curry liggen er wat verlaten bij in de groentela.
Ik pak het potje met de peppadews in olie, maar wanneer ik deze opendraai drijft er een vreemde geur mijn neusgaten in.
De komkommer ziet er uit als een zongedroogde tomaat, dus die kan ook zo de prullenbak in.
Met een zucht pak ik de fles limonade en doe de koelkast dicht. Uit het keukenkast pak ik een pak toostjes en een pot chocopasta.
Zul je zien, net wanneer je er zin in hebt is er echt niks eetbaars in huis.

30 Day Blog Challenge Day 12: Your favorite childhood book

Standaard

Boekbesprekingen, ik heb er altijd een pleurishekel aan gehad. Want hoe kon iemand van je verwachten een prachtig verhaal, waar iemand uren aan had zitten schrijven, om te zetten naar een praatje van 3 minuten. En daarbij kwam dan ook nog, wat voor mij hoogtepunten waren in een boek, was voor een ander slechts een kleine toevoeging die net zo goed geschrapt had kunnen worden.
Een boek lezen was voor mij niet zomaar ontspannen. Ik droomde weg in de wereld die voor mij geschetst werd, huilde de tranen die de hoofdpersoon vloeide, voelde de angst die tussen regels door verscholen lag. Wat er dan om me heen gebeurde of gezegd werd, hoorde ik niet. En nog steeds is dat zo.
Een goed boek is niet zomaar een 80.000 woorden op papier gebundeld met een mooie kaft maar, wanneer het goed geschreven is, pure magie.
De boeken van Carry Slee, en dan vooral ‘Spijt’, zijn voor mij van die boeken. Als kind/puber zijnde kon ik me perfect identificeren met de personages, de problemen waar zij mee kampten, de manier waarop zij dachten. Puur en eerlijk, geen happily-ever-after-Disney-eind. Ze liet met gemak een personage dood gaan en wat heb ik liggen janken. Wat heb ik die plaatsvervangende woede gevoeld. De onmacht wanneer er iets gebeurd en je alleen maar kan toekijken hoe alles uit je handen lijkt te glippen. Dát is een goed boek, dan ben je een schrijfster van het beste soort.
De meeste van mijn kinderboeken heb ik allemaal nog. Liefdevol in dozen gelegd om ze, hopelijk over een paar jaar, aan mijn eigen kinderen te kunnen geven en ze hetzelfde te laten ervaren.
Maar de boeken van Carry Slee staan in m’n boekenkast. Zelfs nu ik de puberteit allang gepasseerd ben, vind ik het af en toe heerlijk om er nog 1 te lezen. Me weer mee te laten voeren in het verhaal, de personages en de gevoelens.

30 Day Blog Challenge Day 10: Best trip of your life

Standaard

Even zat ik er over te twijfelen, maar uiteindelijk kon ik er gewoon niet omheen. De mooiste reis die ik tot nu toe heb gemaakt was mijn huwelijksreis.

Toscane. Hoe leuk ik ook een verhaaltje kan schrijven, er is niets wat ik op papier kan zetten wat de charme en heerlijkheid van dat stukje land precies tot z’n recht doet komen.
De oneindige bergvlaktes met olijfbomen. De poppendorpjes, soms niet groter dan 3 huisjes en een kerk. En daar ergens, in the middle of nowhere, stond een huisje. Ons huisje. Zoals het afgeschermd was leek het alsof we van de wereld waren verdwenen, zo een klein stukje hemel in.
Met mijn mond open keek ik mijn ogen uit. Het zwembad met uitzicht over de vallei was waanzinnig en ik wilde niets liever dan in het heerlijk koele water springen en het sprookje beleven.
Het huisje zelf ademde pure liefde uit, of het was de roze wolk waar ik op verkeerde. Het hemelbed kwam rechtstreeks uit een Bouget-roman en even dacht ik dat het nu al niet beter kon worden dan dat.
Dat werd het wel.

Er zijn af en toe van die momenten dat ik me nog een klein meisje voel. Wanneer er zoveel moois om me heen te zien is, zoveel dingen zijn die ik nooit ervaren heb en ik daar alleen maar ongeremd van kan genieten.
In Rome liep er 1 heel klein blij meisje.
Na de Basiliek van Santa Maria Maggiore (alleen die naam al *zwijmel*), Piazza Navona, Forum Romanum en het Colloseum, besloten we om ergens te gaan zitten. Na al een halve dag te hebben gestruind in een kleine 40 graden, vond zelfs ik het tijd voor een klein drankje.
We liepen een klein straatje in en hadden geen idee waar we zouden uitkomen. De kaart die we hadden gekocht was allang ergens onder in m’n tas verdwenen. Licht ellebogenwerk was vereist om ons door de mensenmassa heen te krijgen.
Het steegje liep ten einde en ineens was ik op het mooiste plekje op de aarde. Het water leek blauwer dan op een gephotoshopte ansichtkaart. De beelden zo immens, zo groot en toch had het iets lieflijks. De Trevi fontein. Precies daar werd ik verliefd op Rome. Er was geen plek waar ik liever wilde zijn dan daar.
Na 3 kwartier staren werd ik onder zachte dwang weg geleid. Na een lange zoektocht naar de auto, begon de reis terug naar het huisje.
Dromend zakte ik tegen de autodeur aan in slaap, met een grote glimlach op mijn gezicht.

Ineens voel ik hoe ik weg lijkt te glijden, maar vrijwel direct twee armen die me opvangen.
Ik open m’n ogen half en zie in het intense donker honderden vuurvliegjes zweven.
Laat mij maar dromen, mooier dan dit wordt het niet.

30 Day Blog Challenge Day 9: What’s in your bag

Standaard

‘Mona? Waar is jouw telefoon?’
Verbaasd kijk ik de kamer rond, terwijl ik aan het getril onder m’n billen merk dat er een berichtje binnen komt.
‘Geen idee, liefje. Ik denk dat ‘ie kwijt is!’
Vol ongeloof kijkt ze me aan.
‘Ik pak je tas wel even.’
Besluitvaardig als ze is marcheert ze richting de tafel en komt drie seconden later terug, mijn handbagage achter zich aan slepend en haar zusje in haar kielzog. Mijn lieve, engelachtige monstertjes.

Mona’s tas, that’s where the magic comes from!
Als eerste verschijnt de haarborstel. Ze gaat staan, gooit haar hoofdje naar voren en begint haar fijne piekhaartjes van beneden naar boven te borstelen. Niet helemaal zoals ik het blijkbaar ietwat te vaak heb gedaan in haar bijzijn, maar toch ben ik trots.
Ondertussen gaat de kleinste draak los op mijn agenda met een zelf gestolen pen. Ik prent mezelf in om op 16 december geen afspraken te plannen.
Vakkundig wordt mijn tas leeg geroofd. Van de standaard ‘lippestip’ en nagellak tot aan tampon en werksleutels worden op tafel geëtaleerd en gesorteerd. Alles wat enigszins van belang zou kunnen zijn wordt binnen handbereik geplaatst (portemonnee, haarband, kauwgom, parfum, autosleutel). Alle overige zaken (pennen, aanstekers, notitieblokje, zakdoekjes) worden wat nonchalant van zich afgeworpen.
Vanuit mijn ooghoeken hou ik de criminele activiteiten van de Godmother in spe in de gaten, terwijl zuslief en ik ons gesprek voortzetten. Na enige seconden hoor ik wederom mijn naam.
‘Mooonaaa?!’
‘Jaaahaaa?!’
‘Wat is dit?’
Terwijl mijn oog valt op het kleine busje wat ze vast heeft, barst zus in lachen uit.
‘Ja Mona! Leg dat maar eens uit!’
Waar zijn die pedagogisch verantwoorde antwoorden uit het boekje wanneer je ze nodig hebt!
‘Dat, schatje… Dat is… Uuh… Nou, dat ruikt óók heel erg lekker, maar dat is niet voor onder je okkies!’
Kruidvat verfrissingsdeodorant. Nee, niet voor onder je oksels, maar voor de onderste regionen. In de volksmond ook wel kutjesdeo genoemd.
Even kijkt ze er wat onbeholpen naar. Dan haalt ze het dopje eraf en spuit het goedje in haar nek.
Wat is er mooier dan kinderlijke onschuld?

30 Day Blog Challenge Day 8: 5 current goals

Standaard

Om nog een in de WK-sferen te blijven, hou ik me nog even vast aan de dichterlijke vrijheid.
Leerdoelen, goede voornemens, persoonlijke aanpakpuntjes. Ik ben er niet zo goed in. Zo drie keer per jaar heb ik als doel om te stoppen met roken, elke dag weer neem ik mezelf voor geen ondoordachte dingen te doen en zelfs wanneer ik mezelf een goede, gezonde maaltijd beloof, beland er toch altijd een grote schep mayonaise op mijn bord. Het is onmogelijk om iets voor te nemen of een doel voor ogen te hebben, als werkelijk waar de hele wereld het tegenwerkt.
Laat mij u een kijkje gunnen in een doodnormale dag uit mijn leven.

Het zonnetje schijnt stiekem tussen de gordijnen door en ik weet, ik voel dat het een mooie dag gaat worden! Ik neem mezelf voor er met volle teugen van te genieten. (1) Want zijn het niet de kleine dingen in het leven die er toe doen?
Wanneer ik m’n kastdeuren open gooi, valt er een vrolijk rokje uit de kast. Ach, waarom ook niet!
Ik grijp mijn spullen bij elkaar, behalve mijn sigaretten. Een ochtendje zonder moet best kunnen! (2)
In de auto draait de DJ net mijn favoriete nummer van deze week en ik zing luidkeels mee, met de raampjes open. Wanneer ik langs de benzinepomp rij, besluit ik m’n tuutje maar weer eens te verwennen met wat lucht in de bandjes. Goed onderhoud is het halve werk, dus laat ik daar eens mee beginnen. (3)
Ik stap uit en zie 5 wegwerkers per direct hun activiteiten staken. Het vrolijke rokje zit ineens wel heel erg strak, maar ik besluit dat te negeren. Zo charmant als mogelijk is hurk ik bij de voorband en draai het ventieldopje eraf. Binnen drie seconden slaat het hele apparaat op tilt. Onder begeleiding van hard, intens en oorverdovend gepiep geeft het schermpje ‘ERROR ERROR’ aan. Net wanneer ik sta te bedenken of een harde trap zou werken om het geluid te stoppen, zegt een van de mannen allercharmanst:’Jij mag mij anders ook wel een keer stuk maken!’
Ha ha ha. Hou je bek. Ik slik een opmerking in (4), doe net alsof ik hem niet gehoord heb en rij 3 meter verder naar de pomp.
Nog voor ik de slang in de tank heb hangen, komt de luchtpomp-crisisdienst eraan gereden. De man stapt uit zijn wagen, werpt een blik op het apparaat en vervolgens op mij. Dan verschijnt er een grijns op zijn gezicht en tot grote hilariteit van de wegwerkers, roept hij: ‘He! Het jij ‘m gesloopt?’
Serieus?
Eenmaal weer onderweg ontspan ik een beetje. Totdat daar de eerste wegversperring is. Ik stuur nog vol goede moed een zijstraat in en beland dan achter grijs op reis. De verplichte rijsnelheid wordt met de helft verminderd en voor elk obstakel wordt er uitbundig geremd. Na 5 minuten ben ik het zat, graai in m’n tas op zoek naar sigaretten en vervloek m’n goede voornemen. Ik schiet een andere weg in en beland bij de volgende wegblokkade. Godgloeiendecholera!
Na 3 kwartier parkeer ik dan eindelijk mijn auto. In flink tempo stamp ik het winkelcentrum in als ik al snel op 1 van mijn grootste angsten stuit. Een roltrap. In mijn irritatie kijk ik niet waar ik mijn voet neer zet, waardoor ik twee seconden later op het achterste stukje van m’n hak balanceer op een tree, terwijl ik me een halve meter lager aan de leuning klem als een koalabeertje aan een boom.
Bij de eerste winkel die ik binnen storm koop ik een pakje peuken en een Twix. Voor ik deze hel door zet, rook ik eerst twee sigaretten en knagend op de Twix hervat ik mijn tocht des onheils.
Verbazingwekkend genoeg gebeuren er geen rare dingen en wanneer ik mijn aankopen sta af te rekenen, haal ik opgelucht adem. Met de sugarcrush nog in mijn hoofd, word ik op mijn schouder getikt en een mevrouw wijst op mijn gezicht.
‘Dat ziet er een beetje gek uit.’
Voor ik bedacht heb om eerst na te denken voor ik wat zeg, antwoord ik: ‘Nee en dat hoofd van u is om vrolijk van te worden op m’n vrije dag!’
Verschrikt kijkt ze me aan en stamelt: ‘Er zit nog wat chocola op uw lip.’
Met het schaamrood op mijn kaken veeg ik het restje Twix weg, bedank de mevrouw en wil maar 1 ding. Naar huis.
Zonder m’n bandjes nog op te pompen, rij ik in een rechte streep naar huis. Ik laat me op de bank vallen, wat wonderbaarlijk genoeg geen gewonden oplevert, sluit deuren en ramen, zet de radio aan en besluit op adem halen na, niks meer te ondernemen.
Tot ik ineens een appje krijg: zou ik de droger misschien ook nu kunnen komen brengen.
Waarom ook niet, ik ben toch thuis. Enthousiast en geëmancipeerd als ik ben (5) begeef ik me, gewapend met een schroevendraaier en een schaar, naar de badkamer om het oude exemplaar deskundig te verwijderen. Wanneer het snoer is losgehaald, schuif ik de droger voorzichtig van de muur. Hij is niet zo zeer zwaar als wel lomp. Langzaam schuif ik hem de badkamer uit, de gang in. Net op het moment dat ik overmoedig word, beweegt het apparaat ineens sneller dan het licht en valt mijn teen aan. De slagaderlijke bloeding die volgt is niet te overzien en terwijl ik op 1 been sta te springen om de tranen te verbijten, druppelt het bloed langs mijn voet op de grond. Uiteraard is er geen pleister te bekennen in mijn huis en dus zal ik, met mijn teen in een rol wc papier gewikkeld, op zoek moeten gaan naar hulp. Als een gewond zeehondje hobbel ik over de galerij en bel aan bij de buurman.
Wanneer de deur open gaat, kijkt hij me eerst wat verbaasd aan. Dan zegt hij vrolijk: ‘Dat ziet er gek uit! Zie ik je voor het eerst zonder make-up!’
Ik onderdruk de drang om de vrolijkheid uit zijn ogen te slaan, bijgestaan door mijn kloppende teen en vraag of hij toevallig een verloren pleister heeft liggen. De blik in zijn ogen is duidelijk, vragend en zonder antwoord wordt er geen actie ondernomen. Ik slik een diepe zucht in en vertel wat er gebeurd is.
Vol geveinsde medelijden loopt de buurman weg en komt terug met een pleister. Ik mompel een bedankje en strompel weer weg. Dan hoor ik ineens achter me: ‘Ow ja! Jij amputeerde vorige week in de berging ook al bijna je schouder vanwege een spin!’
Met een harde klap sla ik mijn voordeur dicht. Ik doe NIKS meer vandaag!
Behalve roken.
Geëmancipeerd, my ass. Hij ziet maar hoe die droger boven komt, maar ik raak het ding niet aan. Ik ga er niet eens meer aan beginnen om die klote droger buiten te krijgen. M’n auto kan ook in elkaar storten en als iemand er wat van zegt, krijgt ie ‘m getrokken.
Wat een kutdag!

En dus houd ik mijn levensdoelen geheim, zelfs voor mezelf. Gewoon om het lot niet te tarten. Iets wat me elke dag weer voorneem.

30 Day Blog Challenge Day 7: Your 5 favorite songs

Standaard

‘Wat is je challenge voor morgen?’ vroeg mijn collega mij gistermiddag, terwijl we in de tuin een sigaretje rookte en de schaapjes zichzelf voor 5 minuten mochten vermaken.
‘Mijn vijf favoriete nummers.’
‘Ow, makkie!’
‘Ow ja? Wat is jouw top 5 dan?’
Even bleef het stil, hij blies de rook uit en zei: ‘Oeh, das een lastige.’
Precies.

Want, zoals al eerder gezegd, doet mijn muzieksmaak vermoeden dat ik meerdere persoonlijkheden heb. Van metal tot aan happy-hardcore, er zijn zoveel nummers waar ik heel erg blij van wordt.
Maar om een niet-metalfan uit te leggen waarom juist James Hetfield het fijnst hell-yeah-ed in mijn oortje, is een onmogelijke missie. Net als de reden waarom ik het niet kan om op ‘Have you ever been mellow’ stil te staan en mee te zingen op eenzelfde toonhoogte.
En dus wordt het geen top-5 beste-songs-aller-tijden, maar een memory-list. Nummers die, wanneer ze op de radio zijn, me meteen terug brengen naar dat ene moment. Een persoon, herinnering of situatie die onlosmakelijk verbonden is aan dat ene liedje.

Whitney Houston – I Will Always Love You
Het korte, zwarte (zonder toestemming gevraagd geleende) jurkje van m’n zus aan en het volume zo hard mogelijk. Dat wil zeggen, hard genoeg om m’n moeder nog net op de trap te kunnen horen rammen dat het geluid zachter moest, voor ze m’n kamer op kwam stormen.
Mijn allereerste singeltje, compleet grijs gedraaid. Vooral de uithaal op 3:10 was mijn favoriet. Met een borstel in m’n hand ging ik he-le-maal los voor spiegel. Tot m’n vader de deur open smeet met de vraag wie ik aan het vermoorden was.
Zelfs nu, jaren later, moet ik met moeite de drang onderdrukken om voluit mee te krijsen. Tenzij ik met een fles wijn in m’n mik in een homobar sta. Dan gaan alsnog alle remmen los!

http://m.youtube.com/watch?v=3JWTaaS7LdU

Dire Straits – On Every Street
Mijn moeder negeert hardnekkig de afgrond, terwijl ik zowat uit het raampje hang om van het uitzicht te genieten.
Daar in de bergen van Caldonazzo werd ik verliefd op de stem van Mark Knopler en zijn zingende gitaar. Hoe vaak moeders ook probeerde ‘Sultans of Swing’ te verwisselen voor een cd van The Eagles of (slik) Neil Diamond, ze was weerloos tegen mijn vader. Of eigenlijk tegen mij, die lieflijk vroeg: ‘Papaaa?! Mag Dire Straits erin?’ Stiekem vermoed ik dat het niet alleen dat lieflijke stemmetje was, maar ook Vadertje Floor’s eigen voorkeur. Hoe dan ook, niet lang daarna klonk het onmiskenbare geluid van de Dire Straits door de auto.
Terwijl we langs watervallen en meren reden, eindeloze bergweggetjes onder ons doorschoten, wachtte ik ongeduldig tot ik de eerste klanken hoorde van nummer 13. Dan kon ik helemaal weg zwijmelen ik in mijn dagdromen. Bestond er niets meer dan alleen die prachtige omgeving om mij heen, mijn hersenenspinselen kregen de vrije loop en merkte ik vaag in mijn onderbewustzijn hoe het volume op 2:50 nog een extra zetje kreeg.

http://m.youtube.com/watch?v=TYXI4zjbhTo

Volbeat – Hallelujah Goat

Niet mijn eerste metalervaring. Dat was, hoe kan het ook anders, ‘Enter Sandman’ van Metallica. Bij broederlief op de kamer, drummen met potloden en ongeëvenaarde luchtgitaarsolo’s weggeven.
Maar toen werd ik verliefd op Volbeat (en hun bassist), direct bij de eerste tonen die ik hoorde.
Na wat niet te misverstaande hints te hebben geplaatst, klein beetje gedramd te hebben en misschien een kleine bedreiging te hebben geuit, volgden op mijn verjaardag kaartjes voor Graspop.
Als een hyperactief kangaroe, inclusief bijpassende broek-met-van-die-zakken-aan-de-zijkant, huppelde ik over het festivalterrein. Ja, letterlijk huppelen.
‘Schatje, hoe dan ook, ik zorg dat jij vooraan bij dat podium staat.’
Het meest romantische wat iemand ooit tegen me gezegd heeft! (Geintje natuurlijk!)
In de tent stonk het naar bier, zweet en andere onaangename lichaamsgeuren, maar daar was ik mij niet van bewust. Met grote ogen staarde ik naar het podium. En de mensenmassa die ervoor stond. De moed zakte me in m’n gebloemde gympen, tot een hand de mijne beet pakte en me mee trok.
Nog geen twee nummers, drie elleboogstoten, een beuk op m’n hoofd en tientallen voeten op mijn tenen, stond ik daar. Met m’n blije moelie recht voor, jawel, Anders Kjølholm. Ik sprong (op de tenen van mijn twee beschermengelen naast mij, die het kleine blondje best voor hun wilde laten staan), ik gilde m’n stembanden eruit en aan het einde van het laatste liedje was ik een hartaanval nabij. Anders boog zich voorover naar de beveiliger die al die tijd voor mij had gestaan (waarschijnlijk om te behoeden dat ik over het hek zou klimmen en hysterisch Michael Poulsen ten huwelijk zou vragen), gaf hem zijn plectrum, wees op mij en na een knipoog en een kushandje liep hij van het podium. Wat mij betreft kon de wereld op dat moment vergaan.
De P.O.D., the pick of destiny, draag ik nog elke dag bij me.

http://m.youtube.com/watch?v=EhHP4OKPFJg

Paul Weller – You Do Something To Me

Liefde.
Hij was niet de eerste, niet de ware en waarschijnlijk ook niet de grootste. De indruk die hij achter liet, des te meer.
Toch luister ik dit nummer niet met pijn in m’n hart, maar met een glimlach. Om de mooie momenten, alles wat ik van hem heb geleerd, de liefde die we voelden en zo mooi was.

http://m.youtube.com/watch?v=fCzF06GKROE

Kodaline – All I Want

Verliefd was ik op die grote blauwe ogen. En zij op mijn telefoon.
Met die kleine grijpgrage handjes had ze hem sneller te pakken dan dat ik met m’n ogen kon knipperen. Liefdevol kroop ze tegen me aan op de bank, de telefoon tegen m’n neus gedrukt en zoals altijd was er niets wat ik haar zou weigeren.
Na alle K3, Bumba en andere kindertv-ellende, besloot ik dat het tijd werd voor wat meer diepgang. Totaal onverwacht vond ze het geweldig. Zodra de eerste blikkerige tonen uit m’n telefoon klonken, keek ze stil, bijna gebiologeerd naar het beeldscherm. Haar lipjes bewogen mee met de woorden die gezongen werden, al kon ze nog geen woord Nederlands uitspreken. Daarentegen wist ze de knop om het nummer nog eens af te spelen prima te vinden.
Nu babbelt ze de oren van je hoofd, zijn er twintig andere liedjes die haar voorkeur hebben. En toch, zo heel af en toe, komt de vraag alsnog: ‘Mona? Mag ik t liedje van het hondje?’
Dan kruipen we weer samen op de bank, haar lijfje dicht tegen me aan en beweegt dat kleine mondje weer mee. Dit keer met de juiste (fonetische) woorden.

http://m.youtube.com/watch?v=mtf7hC17IBM

30 Day Blog Challenge Day 6: What are you afraid of

Standaard

Een stormachtige herfstnacht in 1994

De kleine handjes duwen het kussen nog wat dichter tegen haar oortjes aan. Met grote ogen staart ze richting het raam waar het gordijn af en toe wordt opgelicht. Bij elke flits begint ze opnieuw met te tellen.
Een, twee, drie…
Bij zeven hoort ze het krakende geluid van de donder. De vorige keer had ze nog tot negen kunnen tellen. Ze kruipt nog wat verder weg onder de dekens als de kamer wederom wordt verlicht. De donderslag die volgt is vele malen harder nog dan daarvoor en met een zacht gilletje slaat ze haar armpjes om knuffeldolfijn heen.
Binnen twee tellen klinken zachte voetstappen op de gang en wordt haar slaapkamerdeur opengemaakt.
“Kom je bij ons liggen, moppie?”
Nog voor haar moeder deze woorden heeft uit kunnen spreken, staan knuffeldolfijn en eigenaresse naast het bed en dribbelen mee de grote slaapkamer in.

Een warme zomerdag in 2011

De warmte hangt als een zware deken in de lucht. De bejaarden zoeken verkoeling in de schaduw, kinderen jengelen om ijs, terwijl ik probeer m’n wekelijkse boodschappen in een keer naar de auto probeer te slepen. Een van de zware tassen slaat steeds pijnlijk tegen m’n kuit, terwijl m’n rechterarm bijna afsterft van de andere die m’n bloedbanen afknelt.
Wanneer ik de tassen in de kofferbak heis, valt er een dikke druppel op m’n neus. De lucht is dreigend groen en ik bid een bidje om voor de bui binnen te zijn.
Wanneer ik richting huis rij, breekt de hemel open. Binnen enkele seconde is een warme zomerdag veranderd in tropische storm, formaat cycloon. Ik stuur de veel te grote Amerikaan de oprit op en vis uit m’n tas de huissleutel. Verstandig besluit ik dit keer maar 1 boodschappentas per keer mee te nemen. Desondanks stap ik drijfnat de keuken binnen. Nog voor de deur achter mij dicht valt, wordt de wereld verblind door een lichtflits, gevolgd door een enorme klap die de ramen laat trillen en mijn spieren volledig doet verslappen.
De boodschappentas valt op de grond en met een hartslag van 400 slagen per minuut sta ik verstijfd tegen het aanrecht aan. Binnen drie seconden gaat mijn telefoon. Ik kijk niet eens wie het is als ik opneem.
“Ja..”
“Gaat het goed met je?”
“Nee!”
“Ik kom er nú aan!”

Onweer. Ondanks dat ik er een heilig ontzag voor heb, ik vind het vreselijk. Zodra het begint te flitsen voel ik de symptomen al op komen zetten. M’n hartslag die zwaarder lijkt te worden, ik hou onbewust m’n adem in en al mijn zintuigen lijken ineens op topniveau te functioneren. Ik voel het, ik ruik het en zodra ik het hoor wil ik me alleen nog maar ergens, bij iemand verstoppen.
Waar het vandaan komt? Echt geen idee. Mijn ouders hebben er nooit hysterisch om gedaan.
Op vakantie in Italië samen met papa onder de paraplu naar het onweer kijken dat tussen de bergen hun macht lieten blijken en weerklinken. Waanzinnig om te zien, maar zonder m’n vader had ik daar niet gestaan. Dan had ik ergens in een hoekje gelegen met m’n knuffeldolfijn en met grote ogen naar het raam liggen staren.

30 Day Blog Challenge Day 5: Your proudest moment

Standaard

Een ijselijke gil klinkt door het ouderlijk huis. Hysterischer dan Teigetje huppel ik de woonkamer door.
‘WHAAAAAH!!! IK BEN DOOR! IK BEN GEWOON DOOR!!!’
M’n moeder probeert me enthousiast te knuffelen terwijl ik sta te stuiteren en m’n vader weet niet goed of hij trots moet zijn op zijn zojuist opgelopen gehoorbeschadiging.
Op 18 januari 2014, zo rond een uurtje of 12.37 is daar eindelijk de uitslag van de eerste ronde van Nederland grootste schrijfwedstrijd. Althans volgens de bedenkers van Jouw Verhaal. En ik zit erbij! Bij de laatste 40!
Na twee maanden lang familie, (Facebook)vrienden en kennissen te hebben gespamd, gestalkt en licht bedreigd te hebben om op mij te stemmen, stond het daar nu toch echt!
Na 10 minuten volgt het bevestigende mailtje waarin tussen neus en lippen door vermeld wordt dat ik hiermee ook een trainingsdag kan volgen, gegeven door Angela Groothuizen. Wanneer mijn moeder en ik richting de snackbar lopen om een broodje kroket te scoren, raken mijn voeten de grond niet. Ik loop op de lucht met mijn hoofd in de wolken.

Via de Facebook-pagina Chrisje kwam ik achter het bestaan van deze wedstrijd. Ik twijfelde geen moment. Binnen een dag had ik een verhaal geschreven, een Kruidvat-jouwextravoordeelkaart aangeschaft en m’n verhaal ingestuurd.
Daar stond ie dan, mijn verhaal ‘De Date, tussen nog vele andere verhalen op het wereldwijde web. En elke dag kwamen er nog eens tientallen verhalen bij. Al snel stopte ik met het lezen van die verhalen, want daar kreeg ik het Spaans benauwd van. Wat had ik mezelf in me hoofd gehaald? Dacht ik nou echt dat Nederland zat te wachten op mijn wilde fantasie?
Ja dus!

In het hoofdkantoor van Nivea, met nog 39 anderen wacht ik tot we worden opgehaald om voorgesteld te worden aan de jury: Angela Groothuizen, Marion Pauw, Susan Smit en Femmetje de Wind.
Terwijl ik zenuwachtig de laatste appjes naar m’n zus verstuur, hoor ik de verhalen van de andere schrijvers aan en door de zenuwen heen vecht de trots zich er doorheen.
De een heeft net zijn manuscript ingestuurd naar een uitgeverij, terwijl de andere al 3 publicaties op zijn naam staan. Redacteuren, columnisten, mensen met ervaring.
En daar zit ik dan bij! Amper twee jaar blaadjes aan het vol kalken op niveautje chicklit.
Na de workshop ‘social media’ worden we gesplitst in groepjes van tien. In het lokaaltje zit ik nog een 1,5 meter bij Angela vandaan en knijp mezelf eens hard in m’n been. Ja, dat doet pijn.
Elk verhaal wordt kritisch onder handen genomen, tot in detail uitgeplozen en de feedback slingert in het rond. Ik begeef het zowat als er medegedeeld wordt dat er eerst een pauze zal zijn alvorens door te gaan met de rest van de verhalen. Maar dan is daar toch eindelijk de tijd aangebroken dat mijn verhaal aan de beurt is. Driftig schrijf ik mee met de opbouwende kritiek die ik mee krijg van Angela.
Met de welbekende frons die ik herken van tv leest ze nog eenmaal vluchtig mijn verhaal door. Dan zegt ze: ‘Jij hebt zo’n unieke, heerlijke schrijfstijl. Jij laat schrijven doen lijken alsof het geen enkele moeite kost. Koester dat! Koester je talent!’
Wanneer ze verder gaat met er volgende verhaal, barst ik uit elkaar van trots.

30 Day Blog Challenge Day 4: Your dream job

Standaard

Furieus beent de man over straat. Met elke stap die hij zet lijkt zijn woede toe te nemen. De regen slaat in zijn gezicht en de wind trekt aan de panden van zijn jas.
Hoe durven ze! Na wat hij al die jaren heeft gedaan voor ze! Hij heeft altijd alles op alles gezet voor zijn werk. Zelfs zijn gezin had eronder moeten lijden. En nu? Na 20 jaar aan de kant gezet voor een goedkopere, slechte kopie van wie hij was en wat hij kon. Verdomme!
Gefrustreerd stopt hij ineens waardoor er iemand tegen hem aan botst. Kwaad kijkt hij de vrouw aan die, wanneer ze de blik in zijn ogen ziet, snel doorloopt.
Zijn blik valt op een koffiehuisje aan de overkant en ineens beseft hij zich dat hij doorweekt is. Koud tot op het bot. En in zijn hart.
Zonder uit te kijken steekt hij de straat over.

De warmte die hem tegemoet komt wanneer hij de deur open doet, is behaaglijk. Hij loopt door de gordijnen verder naar binnen en dan lijkt hij zich een grote woonkamer te bevinden. Het meisje aan de bar begroet hem vriendelijk.
Aan de grote leestafel ziet hij een man op leeftijd de krant doorbladeren, terwijl er naast hem een kop koffie staat te dampen.
In de hoek ziet hij een open haard branden. Voor het vuur zijn grote kussens neergelegd waar twee kinderen op liggen. Ze gaan helemaal in hun kleurplaat, de potloden om hun heen verspreid. Het kleinste meisje heeft uit pure concentratie het puntje van haar tong uit haar mond. De moeder zit in een enorme fauteuil met een kop thee, kijkt af en toe op om haar kinderen gade te slaan en verdiept zich dan weer in haar boek.
De enorme boekenkast beslaat de hele muur. Hij kiest voor het simpele tafeltje met een normale stoel bij het raam. Zijn oog valt op het bordje aan de muur.
‘Books wash away from the soul the dust of everyday life.’
Het meisje staat ineens naast hem en vraagt of hij een keus heeft kunnen maken. Zonder de kaart aangeraakt te hebben, antwoord hij.
“Een nespresso. Een dubbele.”
Wanneer ze weer wegloopt, verzinkt hij weer in gedachten. Zijn woede heeft plaatst gemaakt voor een gevoel van rusteloosheid. Langzaam dringt het tot hem door wat er is gebeurd en wat voor consequenties dit zal hebben. Hij slaakt een zucht en ziet hoe de tranen die hij van binnen huilt weerspiegelen op de ramen. Wat een puinhoop.
De geur van koffie dringt tot hem door en verbaasd ziet hij niet alleen zijn bestelling voor hem ligt, maar ook een boek. Snel kijkt hij op en ziet dat het meisje bij de kinderen is gaan zitten om hun kleurplaten te bekijken en een praatje te maken met de moeder.
Voorzichtig neemt hij een slokje van zijn nespresso en een volgende verrassing overvalt hem. Naast de sterke smaak van koffie proeft hij nog iets anders.
Terwijl hij probeert te ontcijferen wat het is, raken zijn vingertoppen het boek aan. Hij is helemaal geen lezer. Nou ja, hij nam er nooit de tijd voor. Hij had er geen tijd voor. Zijn prioriteiten lieten dat niet toe. Net zoals zijn prioriteiten zijn gezin hadden doen vertrekken.
Hij slaat het boek open en langzaam gaan zijn ogen over de woorden. Woorden die hij hem naar een andere wereld leiden en hem de pijn, de zorgen en het verdriet voor even doen laten vergeten. Een verhaal dat altijd vele malen interessanter zal zijn dan dat van hem. Tussen de pagina’s van het boek, is een heerlijke plaats om te zijn.
Het meisje glimlacht wanneer ze hem van afstand in zich opneemt. De hardheid op zijn gezicht waarmee hij binnen kwam is verdwenen. Ze staat op om nog een nespresso voor hem te maken en wanneer ze deze voor hem neerzet, is hij zo verzonken in de onwerkelijkheid, dat hij dit niet merkt.

Dat meisje, zo’n koffiehuisje…

30 Day Blog Challenge Day 3: Your favorite quote

Standaard

Het is verleidelijk om te gaan voor een quote van Marilyn Monroe, 1 van mijn grote heldinnen.
‘Give a girl the right shoes and she can conquer the world.’
Ondanks dat er een diepe kern van waarheid in zit (ik bedoel, zelfs voor het winnen van een WK zijn de juiste voetbalschoenen nodig), vind ik deze toch niet zaligmakend genoeg om te betitelen als favoriete quote.
Even zo makkelijk zou zijn, een van de meeste gequote quotes van Tom Hanks uit ‘Forrest Gump’.
‘Life is like a box of chocolates. You never know what you gonna get.’
Ook hier is geen speld tussen te krijgen. Tenzij je een pizza besteld bij Domino’s. Dan is de kans vrij klein dat de koerier zal aankomen met babi pangang. Maar toch, deze is zo uitgemolken, te pas en te onpas gebruikt om door te mogen gaan als favoriet.
Voor een jaar of twee geleden was ik waarschijnlijk met hart en ziel gegaan voor de befaamde woorden van Elizabeth Taylor.
‘Pour yourself a drink, put on some lipstick, and pull yourself together.’
Inclusief dezelfde met mascara uitgelopen pandabeer-ogen en altijd een gevuld wijnglas in mijn hand. Ik heb een droom, lieve Liz, dat wanneer je 8 keer getrouwd bent geweest, je heel wat lipstick versleten moet hebben in je leven.
Dan zijn er nog de vele quotes die proberen een filosofisch licht te schijnen op de diepere betekenis van het bestaan.
‘To be or not te be.’
‘To live is the rarest thing in the world. Most people exist, that is all.’
‘Live as if you were to die tomorrow. Learn as if you were to live forever.’
Hoe treffend deze woorden ook mogen klinken, het is niet heel veel meer dan een kwestie van logisch nadenken.
En zo kwam ik erachter dat een quote niet een levensles is waar je echt iets wijzer van wordt. Ik bedoel, de oneliners van Johan Cruijff zijn ook legendarisch, maar als dat het licht is wat ons levenspad beschijnt, hou ik het toch liever bij:
‘Elke wasbeer heb een staart. Maar… Niet elke staart heb een wasbeer.’
Woorden die door een willekeurig persoon worden uitgesproken, variërend van domme sociëty bimbo tot Albert Einstein. Sommige zelfs uitgekraamd tegen beter weten in (I did not have a sexual relationship with this woman).
Een quote is niets meer dan een tegeltjeswijsheid, gekalkt op de deur van een kroeg, waar iemand zich in een bepaalde situatie aan kan spiegelen en misschien zelfs kracht of een les uit kan halen. Maar daar blijft het dan ook wel bij.

Toch kwam ik er 1 tegen waar ik wat langer bij bleef hangen. Van de beste man heb ik nog nooit gehoord, maar de boodschap bevalt me wel.

“Flatter yourself critically.”
-Willis Goth Regier

Zelfkennis met een tikkeltje sarcasme en een vleugje humor. Daar zou ik wel wat mee kunnen.
‘Ladies and gentleman, we got him.’
Mijn favoriete quote. Voor vandaag dan.