Toen was dankbaarheid nog heel gewoon

Standaard

2014-05-05 07.13.01

“Jij doet toch zulk dankbaar werk.”
Een uitspraak waar ik al een tijd lang jeuk van krijg tot in het uiterste van mijn tenen. Spontane vlekken in mijn nek en een opborrelend gevoel van grenzeloze sarcasme. Tegenwoordig kan ik niet anders dan de persoon die dit onnadenkend uitkraamt aankijken en antwoorden: “Definieer dankbaar.”
Hierop volgt vaak een ietwat geschrokken, onnozele blik en een hoop gestotter. Er wordt wat zenuwachtig met voeten geschuifeld en aan niet bestaande pluisjes aan truien gepulkt. Uiteindelijk volgt er een antwoord met een hoop mooie woorden, er wordt iets gemompeld over respect, maar niets wat enige dankbaarheid samenvat. Juist.
Ik werk in de zorg.
Al sinds dat ik klein blond huppelkutje was liep ik aan moeders hand door verzorgingshuizen heen. Samen brachten we de ouderen van dagen naar de kerk en na de dienst was er koffie met een échte koek. Moest mevrouw de Haan naar het toilet, werd hier adequaat op gereageerd. Want wie moet, die moet. Toch? Als meneer Koetsier naar zijn kamer wilde, werd hij hierheen gebracht. Er was tijd voor een arm om zijn schouder, een troostend woord. De goede man had het zwaar met verlies van zijn geliefde vrouw. Echtpaar Jansen keuvelde samen over de gang waarbij hun rollators tegen elkaar botsen, maar ze waren nog samen. Toen was dankbaarheid nog heel gewoon.
Een paar jaar later werd ik door mijn zus geïntroduceerd in de wereld van mensen met een verstandelijke beperking. En ik wist meteen, dít was wat ik wilde! Mensen die het leven niet begrijpen helpen om het een stukje makkelijker te maken. Wat meer overzichtelijk en vooral een klein beetje plezier te gunnen. Om mezelf met hart en ziel in te zetten voor deze mensen. Op een respectvolle manier waartoe ik alle mogelijkheden had.
En nu, een kleine 10 jaar later, is welvarend Nederland compleet gek geworden. De mensen die hun leven lang gewerkt hebben om dit land op te bouwen, worden gekort op hun plas- en douchemomenten. Echtparen die al 60 jaar samen in een bed liggen, worden uit elkaar gerukt omdat meneer niet hulpbehoevend is. Ouderen kwijnen weg in eenzaamheid. De zusters hebben allang geen tijd meer voor een praatje, die zijn namelijk erg druk met het doen van werk wat normaal door 3 man gedaan werd. Om over de bergen papierwerk nog maar te zwijgen.
In de gehandicaptenzorg is het niet anders. De walging die door Nederland heen trekt wanneer er een Brandon in het nieuws verschijnt. Hoe mensonterend is het om zo’n jonge jongen, in de bloei van zijn leven, vast te ketenen aan een muur? Er springen comités te voorschijn, compleet Den Haag buigt zich over de zaak en langzaam bloedt de commotie weer dood. Want wanneer de onderste steen écht boven gehaald zou worden, dan zouden die politieke mongolen zich nog eens flink achter de oren moeten krabben met alle bezuinigingen die zij aanvoeren.
Mijn werk, en dat van vele andere, bestaat uit stront ruimen, kots- en urineluchten trotseren, kopstoten ontvangen, om over geluidsoverlast en werkdruk nog maar te zwijgen. Binnen alle beperkingen die worden opgelegd dien ik met hart en ziel te vechten voor de rechten van mijn cliënten. Pardon, ik bedoel natuurlijk ‘het product’. Want de zorg is niets meer dan lopende band werk geworden, aandachtsloos en gericht op het maken van winst.
Dus, definieer voor mij het ‘respect’ en ‘dankbaarheid’ voor de hulpbehoevenden, de zorgvragers en verleners.