Zinloos

Standaard

Aan degene die zich aangesproken voelen, 

Ik richt deze brief aan slechts één persoon, maar we weten allebei dat je niet alleen gehandeld hebt. Mijn excuses voor de onpersoonlijke aanhef van de brief, maar bij een meer passende woordkeuze zou ik taalgebruik moeten toepassen die mij bij mijn opvoeding niet is meegegeven. Maar het zou niet passen bij jouw gedrag om te beginnen met ‘beste’, ‘geachte’ of andere uitingen die op welke wijze dan ook zouden kunnen insinueren dat ik mij enigszins kan inleven in wat jij hebt gedaan. Jij, die het zo verschrikkelijk stoer vond om hulpverleners te belagen met vuurwerk en stenen. Jij, die een mensenleven op het spel hebben gezet, gewoon voor de lol. Ja, ik heb het tegen jou. 

Voel je je al aangesproken? Zit je gniffelend met je telefoontje dit te lezen? Voel je je helemaal het mannetje om alle aandacht die je krijgt? Want dapper ben je wel, he? Met je vrienden een ander proberen de dood in te jagen om daarna in alle anonimiteit de consequenties van je daden in de kranten te lezen. Held.

Laat ik je dan meteen vertellen dat je in mijn ogen niet ver onder doet aan een terrorist. Nou nou, hoor ik je denken, is dat niet een tikkeltje overdreven. Welnu, wat wilde je eigenlijk bereiken met deze actie? Waarschijnlijk heb je daar geen zinnig antwoord op, dus zal ik je vertellen wat je hebt bereikt. Een alles verterend verdriet, immense angst en verscheurende boosheid. Zie je de overeenkomsten? 

Wat ik me afvraag, hoe heb je dit aan je moeder verteld? Ze draagt je waarschijnlijk op handen, zet je op een voetstuk, adoreert je tot het pijn doet in haar hart. Jij, haar kind en oogappel, een mishandelaar. Ze is vast ontzettend trots op je! Toch? 

Dan kom ik bij m’n laatste vraag. Je mag gerust even nadenken over een antwoord, hoor. Stel je nou toch voor dat het jouw moeder was die daar lag en hulp nodig had? Had je je vrienden dan nog wat meer aangespoord om te gooien? Grotere pijlen gebruikt? Meer stenen gezocht? En als je moeder je niks doet, wat als je het zelf was geweest? Terwijl je nadenkt over een zo goed mogelijk antwoord, in zoverre dat mogelijk is, zal ik je een verhaaltje vertellen. 

Dit weekend werd ik door mijn vriend meegenomen naar Parijs, om oud en nieuw te vieren in de stad van de liefde. Maar weet je, hoe mooi het daar ook is, de liefde was buiten de hotelkamer ver te zoeken. Parijzenaren lopen schichtig over straat, er staat politie en ME op elke hoek van de straat en ondanks dat je het niet ziet, je voelt het. De dreiging, de angst. Dankzij mensen die denken als jij en je vrienden. Die enkel staan voor geweld en haat. Godzijdank zijn wij gelukkig het nieuwe jaar ingegaan. 
Jij hebt daarentegen het nieuwe jaar van een ander volledig verziekt. Ere wie ere toekomt, je hebt de voorpagina van de krant gehaald. Net als de aanslag in Istanbul. Het is daarom dat ik het niet over mijn lippen kan verkrijgen om je een gelukkig nieuwjaar te wensen. Tja, ook dat is een consequentie van jouw daden. Uiteindelijk krijg je wat je geeft. Vul zelf maar in wat dat in jouw geval zou moeten betekenen. 
Ik wens de familie, collega’s en alle andere naasten van deze agent alle kracht en sterkte toe die zij nodig hebben en verdienen. Liefs Ilona

Beste Sylvana

Standaard

Beste Sylvana,
Ik denk dat we even moeten praten. Want als ik heel eerlijk ben, begin ik een beetje bang te worden van jou en de ‘politieke’ beweegredenen achter DENK. Ik vind Geert Wilders al spannend maar meid, jullie kunnen er ook wat van! Niet alleen hetgeen wat je tot discussiepunt maakt ook de manier waarop je dit ter sprake brengt, maakt dat ik na lang stilzwijgen het nu toch ga wagen er een woordje over te schrijven.

Per toeval las ik gister dat in jullie verkiezingsprogramma staat geschreven dat jullie een speciale racismepolitie willen. Nu weet ik dat je niet zo’n waarde hecht aan wat er op social media wordt geschreven en alleen bewegend beeld voor waar aanneemt, maar ik neem aan dat wat de NOS schrijft wel mag geloven toch? Nou, bij deze zou ik graag de eerste aangifte willen indienen! Discriminatie lijkt een term te zijn geworden die enkel gebruikt mag worden door mensen met een donkere of gekleurde of getinte huidskleur (ik weet niet welk woord gepast is om niet racistisch over te komen, dus kies jij maar uit welke je goed dunkt!), maar in het geval een bleekscheet of kaaskop als ik niet gebruikt mag worden! In elk geval word ik dan niet serieus genomen. Toch begin ik steeds meer het idee te krijgen dat ik, als Nederlander zijnde met de uiterlijke kenmerken van het Arische-ras, wordt aangekeken op het land waar ik vandaan kom. De cultuur waar ik in opgegroeid ben, met de bijbehorende normen en waarden. Dat de mening die ik erop na houdt, niet gehoord mag worden omdat deze niet aansluit bij die van andere etnische achtergronden. Dus omdat ik niet dezelfde mening deel over, bijvoorbeeld Zwarte Piet, ben ik in jouw ogen een racist. Nou vraag ik je, is dat niet je puurste discriminatie? Kijk, persoonlijk vind ik niks mis met Zwarte Piet. Ik weet natuurlijk niet met welk beeld jij bent opgevoed, maar ik vond Zwarte Piet altijd leuker dan de Sint zelf! Hij was degene waar ik de pepernoten van kreeg en laten we wel wezen, daar is het kinderen vooral om te doen. En dan kom ik ook precies op het punt wat me wringt. Want wat de geschiedenis van Zwarte Piet dan ook is, waar wij ook van mening over verschillen, kinderen zijn per definitie géén racisten. Dat jij er persoonlijk door geraakt wordt, kan ik me met moeite nog voorstellen. Maar dat je het geheel betiteld als een racistisch kinderfeest, maakt me een beetje boos. Nog nooit heb ik een kind horen zeggen: “Kijk! Daar is zwarte piet! Het slaafje van Sinterklaas!” Racisme is iets wat men leert, niet wat men is. Jullie vinden dat mensen die discrimineren verplicht in contact moeten treden met de mensen die zij discrimineren. Bij deze nodig ik je van harte uit om samen met mij en mijn nichtjes van 6 en 4 hierover te praten. Met warme chocolademelk en pepernoten! Een grapje kan je wel hebben, toch?
Verder willen jullie dat de namen van straten, bruggen en tunnels gedekoloniseerd moeten worden, met als voorbeeld de Coentunnel. Vind je dat zelf ook niet een beetje ver gezocht? Zeg eens eerlijk, hoe vaak ben jij door de Coen-tunnel gereden en heb je gedacht: “Dat is nou nog eens een discriminerende tunnel! Bah!” Het komt op mij over alsof ik m’n vriend vragen om het huis te stoffen en zuigen, hij dit netjes doet en zelfs ongevraagd de was opvouwt en ik bij thuiskomst m’n vinger over de bovenkant van de boekenkast haal. Of die keer dat m’n moeder werd aangehouden bij een algemene politiecontrole. Lampjes in orde, gordeltje netjes om, niks aan het handje. “Ach, u heeft geen kentekenbewijs bij u, mevrouw?” En zo ontving mijn moeder voor het eerst in 30 jaar auto rijden haar eerste bekeuring.
Snap je een beetje wat ik bedoel? Als je blijft zoeken, is er altijd wel wat te vinden. Maar moet je dat willen? Het komt zo verbitterd over.

Buiten de dingen die je zegt, is het voor mij ook vooral de manier waarop je ze brengt die mij tegen de borst stuit. Waarschijnlijk zul je het zelf als daadkrachtig momschrijven, het komt bij mij vooral vrij agressief over. Er is geen ruimte voor discussie want dat wat jij vindt is de waarheid en bij een andere mening, wordt er gediscrimineerd.

Jullie pleiten voor het verdwijnen van de term ‘integratie’ wat plaats moet maken voor ‘wederzijdse acceptatie’. Laat ik me daar nou volledig achter kunnen scharen! Laten we dan ook direct de woorden ‘racisme’ en ‘discriminatie’ schrappen uit elk argument en vervangen door ‘meningsverschil’ en ‘discussiepunt’. Dan zijn we elkaar alweer een heel eind tegemoet gekomen, DENK je ook niet?

Groetjes Ilona

Ik had liever zakjes met suikerbonen gevuld

Standaard

benthe-3

Nooit had ik verwacht dat de blijdschap van mijn vierde zwangerschap zo snel zou omslaan naar angst en twijfel. Meteen na het mislukken van de eerste nipt-test, krijg ik het onverklaarbare gevoel dat deze zwangerschap geen gelukkig einde zal gaan kennen. Dit gevoel wordt versterkt nadat een tweede test ook mislukt en door ‘een technisch mankement’ geen duidelijkheid kan geven. De woorden van de gynaecoloog komen ongeloofwaardig over wanneer hij dit probeert te verklaren en me overhaalt om een nog een derde test te doen. Mijn prille geluk gaat langzaam over in een alles verterende angst om dit kindje, waar ik zo naar heb verlangt, te verliezen. De tweestrijd waarin ik verkeer is zo groot dat ik twijfel aan alles wat er gebeurt. Waarom zou die test wel uitkomst bieden? Wat als ook deze test mislukt? Wat als ik hiermee de angst laat overwinnen en mijn voorgevoel onvermijdelijk is? Desondanks kies ik zelf voor een vruchtwaterpunctie, niet wetende dat het lot daarmee bezegeld zal zijn.

‘De punctie heeft uitgewezen dat het kindje Downsyndroom heeft.’ De woorden van de gynaecoloog hakken een gat in mijn hart. Niet alleen zakt de grond onder m’n voeten vandaan, het liefst wil ik erin kruipen en niet meer boven komen. Mijn angst is werkelijkheid geworden en roept duizenden vragen op waar nooit een antwoord op zal komen. Hoe zal ons leven eruit zien met zo’n kindje? Wat als wij er niet meer zijn en het kindje de zorg wordt van onze andere 3 kinderen? De woordelijke geseling gaat maar door wanneer we de vraag krijgen of we dit kindje willen houden of niet. Ondanks dat het in mijn ogen geen keus is, besluiten we om de zwangerschap af te laten breken. Ik ben 20 weken zwanger, maar dit kindje zal nooit bestaan.
Met het maken van deze beslissing, wil ik niets liever dan dat het zo snel mogelijk achter de rug is. Over 3 dagen is onze oudste zoon jarig en de gedachten zijn leven te vieren terwijl we die van de jongste opgeven, vind ik ondraaglijk. Achteraf had het ziekenhuis moeten staan op de bedenktijd van 7 dagen. Niet dat ik op mijn beslissing zou zijn terug gekomen, maar om te beseffen wat er zou gaan gebeuren. Ik was in de veronderstelling dat ze het zouden weghalen. Ik wist niet dat ik haar eerst zou moeten baren.

De volgende ochtend om 5.00 wordt Benthe door middel van wee opwekkers geboren. Ondanks de natuurlijke manier van bevallen voelt dit verschrikkelijk onnatuurlijk. De heftigheid van de weeën zijn erger dan ik mij kan herinneren bij mijn eerdere bevallingen en haar lichaampje overleeft deze niet. Uit de autopsie zal blijken dat haar hart zo slecht was, dat ze na een volledige zwangerschap niet lang geleefd zou hebben.
Wanneer ik haar in mijn armen heb ik liggen, voel ik er angst voor. Dit veel te kleine, onnatuurlijk roodbruine kindje is mijn dochter, maar mocht dat niet zijn. De tranen stromen over mijn wangen en een levenslang schuldgevoel kruipt in het gat van mijn hart. Er is zoveel wat ik haar zou willen zeggen. Ik zou niet liever willen dan het haar uitleggen. Maar de woorden zouden ongehoord zijn en blijven. Toch fluister ik: ‘Sorry.’

De begrafenis is heel klein en intiem. Mijn man en mijn drie levende kinderen naast de begrafenisondernemer, de grafdelver en een veel te klein kistje. We dragen allemaal een ballon met een kleur die we zelf hebben uitgekozen. Elk met onze eigen betekenis. Met het loslaten van de ballonnen begint ook het loslaten van Benthe. Maar niet voor mij.
In de weken die volgen zoek ik naar manieren om Benthe een bestaansrecht te geven. Ondanks dat ze nooit heeft mogen leven, wil en kan ik haar niet vergeten. Ik maak van stof matroesjka-poppetjes in de kleuren van de ballonnen, die ik vul met rijst. De poppetjes zijn 23 centimeter lang en wegen 223 gram. De lengte en het gewicht van Benthe bij haar geboorte. Ik had liever zakjes met suikerbonen gevuld, iets wat in België gebruikelijk is om te geven aan de kraamvisite. Maar dat zou voelen als verraad naar Benthe. Op 1 december, de uitgerekende datum, geef ik deze aan de mensen die het dichtst bij ons staan en op welke manier dan ook tot steun zijn geweest.
Naarmate de tijd verstrijkt wordt het steeds moeilijk voor mij om erover te praten. Niet omdat ik dat niet wil, maar omdat voor andere mensen de noodzaak afneemt. Ondanks dat ik zelf de keus heb gemaakt voelt het alsof er iets van mij is afgenomen, iets wat buitenstaanders niet begrijpen en waardoor het gesprek vaak stopt.
Soms vraag ik me af hoe het zou zijn geweest als Benthe had mogen leven. Ik heb geen spijt van mijn beslissing, toch voel ik me schuldig naar haar toe. Iets waarvoor ik nog dagelijks ‘sorry’ zeg.
Sorry, dat ik dit niet wilde.
Sorry, dat ik het niet kon.

Andere tijden

Standaard

Tijdens de hysterie rondom de ‘Lieve Johnny’ brief en na de uitzending bij Pauw, bleek al snel dat er nog veel onduidelijk en weinig kennis is met betrekking tot de specifieke doelgroep waar ik mee werk. Niet alleen waar ik en mijn collega’s dagelijks mee te maken hebben, maar ook hoe we te werk gaan in bijvoorbeeld een noodsituatie. Zo bleek ook vandaag.

Vandaag kwamen staatssecretaris Martin van Rijn en het CNV op bezoek bij een locatie van de Amerpoort. Tijdens de introductie luidde er ineens een alarmbel. Een tweetal aanwezigen stonden op en verlieten de ruimte voor een tijd. Niet veel later hoorden we een enorm kabaal op de gang, waarbij duidelijk was dat er iemand hard tegen een deur stond te trappen of bonken. De manager van de locatie benoemde om welke cliënt het ging, wat mogelijk de reden was van de escalatie en wat er ongeveer aan het gebeuren was op de gang. 

Een van de aanwezigen greep de gelegenheid aan om een vraag te stellen. ‘Als zo’n situatie zich voordoet, maken jullie dan ook gebruik van sedatie?’

Een woord wat je niet zo vaak hoort, sedatie. Sterker nog, ik wist niet eens wat het was, laat staan hoe ik het als werkwoord moest toepassen. Ik sedeer, hij sedeert, wij hebben gesedeerd? En wat is er dan precies gebeurd als we gesedeerd hebben? Ik kwam niet los van het woordje ‘sedert’, maar kon me niet voorstellen dat het daar iets mee te maken zou hebben. 

De weerbaarheidscoach op dat moment aanwezig gaf haar antwoord en vertelde dat wanneer er een escalatie voordoet, de begeleiders erop getraind zijn de cliënten op een humane wijze vast te houden en/of eventueel te verplaatsen. 

Eenmaal thuis besloot ik op te zoeken wat sedatie inhoudt. Wikipedia leerde mij dat dit het verlagen van de staat van bewustzijn van een patiënt is. Dit door middel van toediening van geneesmiddelen, zogenoemde sedativa. In huis-, tuin- en keukentermen ‘platspuiten’ genoemd. 
In gedachten zie ik een verslag van 50 jaar geleden waarin beschreven staat hoe een cliënt bij tijden gedrogeerd op bed vast gebonden ligt wanneer hij het moeilijk had en agressie vertoonde. Wanneer hij wakker was liep hij versuft rond en wanneer de drugs uitgewerkt waren, begon de riedel weer van voor af aan. De tijden van de nonnen, waarin ze niet beter wisten en ze deden wat ze konden. 

Ik zou liegen wanneer ik zou zeggen dat er nu geen gedragsmedicatie wordt gegeven. Echter wordt er in de huidige tijd steeds vaker gekeken naar waar het gedrag vandaan komt dan hoe deze te onderdrukken. Wat maakt dat iemand boos, angstig en dus soms agressief wordt? Hoe kunnen wij dit voorkomen, de cliënt bij deze heftige emoties ondersteunen en ze door een moeilijke periode helpen? Moeilijk verstaanbaar gedrag bestaat uit vijftig tinten grijs, niets is zo zwart-wit als dat het lijkt.  

We zitten samen op de bank, jij en ik. Ik heb je arm vast en mijn been over jouw benen geklemd. Een collega zit aan de andere kant en zorgt ervoor dat je mij niet kan bijten. 

Ik voel de spanning door je hele lijf, hoe je probeert los te komen en je emoties op mij te botvieren. Al zijn jouw woorden niet op mij gericht. 

Nog een andere collega loopt onverstoorbaar rond door het lokaal en zorgt ervoor dat rest rustig blijft. Je schreeuwt haar toe. “Ik ga jou dood maken! Ik maak jou helemaal kapot! Ik ga haar slaan!” 

Zo blijven we zitten en na een aantal minuten neemt je verbale geweld af en voel ik hoe je je verzet staakt. 

Ik maak oogcontact met je en zie een, op het eerste gezicht, onbestemde blik. Even blijven we zo zitten. Dan zeg ik: “Je hebt Marja gemist, he?” 

Een grote snik is het gevolg en de tranen stromen over je wangen. 



Marja is lange tijd afwezig geweest. Hij heeft een hechtingsstoornis. 

Challenge accepted

Standaard

Na de ‘lieve Johnny’-brief stroomde mijn inbox vol met berichten en persoonlijke verhalen. Er was er één bericht die anders was dan alle anderen. Er stond slechts 1 enkele vraag in, namelijk: ‘Heb je een rekeningnummer?’
Deze vraag intrigeerde me en ik besloot niet veel later te reageren met de vraag wat zijn plan precies was. De man in kwestie stuurde een antwoord terug waarin hij te kennen gaf geld over te willen maken naar mij om zo, al was het maar voor een ochtend, de droge biscuitjes te kunnen ruilen tegen een heerlijke vlaai.
Ik sloeg dit aanbod af en stelde voor dat de man naar een willekeurige verzorgingshuis zou gaan om daar de mensen te trakteren op een lekkernij. Daarna bleef verder contact uit en ik dacht niet meer aan deze man.
Tot gisteravond.

Mijn telefoon licht op en ik zie dat ik een bericht heb ontvangen. In eerste instantie zegt de naam die ik zie staan mij helemaal niks, Marc Keijers. Nieuwsgierig als ik ben open ik direct mijn inbox en lees wat hij mij niet wilde onthouden: Ik heb een tehuis bezocht om geld te brengen, maar ze vroegen iets anders. Een kerststal voor de bewoners. Zelf hadden ze daar geen budget voor. Die kerststal heb ik gevonden via Marktplaats. Onderin de stal zat een kaartje, heel mooi. Jouw brief op Facebook heeft de wereld niet doen veranderen, maar maakt een paar mensen wel heel gelukkig. Ik ben daar 1 van. Dankjewel!

Met dit bericht stuurt hij ook foto’s mee. De eerste is van de kerststal, gemaakt van hout. De andere foto is van het kaartje wat daar onderin lag. De woorden zijn met zorg geschreven: Deze kribbe is 40 jaar geleden door mijn man gemaakt. Helaas is hij in 2010 overleden. Daarom had ik geen behoefte meer om het op te zetten. Ik wens u er veel plezier mee!

 Mijn mond valt op en ik voel een warmte door mijn lijf heen trekken. Ik open het profiel van Marc en kom vrijwel direct terecht op een post die hij geplaatst heeft:
Mooie mensen bestaan! Een tijdje geleden las ik dit stuk (de ‘lieve Johnny’-brief) en ik was impressed, onder de indruk en ontroerd. Ik heb aangeboden een bedrag naar deze dame over te maken maar dat nam ze niet aan. Nog beter, ik kreeg een challenge terug: doe iets voor deze geweldige echte mensen in de instellingen in je eigen buurt. Die nam ik aan en vond mijn uitdaging. Er is in de buurt rond kerst een open dag, inloop voor jong en oud met jonge en oude bewoners. Ze zoeken kerststalletjes, zonder budget. Ik kan er 1 kopen maar verdubbel liever.
Kan je me helpen? Heb je er 1 over? Komt nooit meer terug.
En twee: neem het stokje over, je kan vast ook wat Oskam energie kwijt in je eigen omgeving

Terwijl de wereld in brand staat, mensen rouwen en iedereen in oorlog is, ontvang ik zo’n bericht. Een bericht wat de tranen in m’n ogen doet opwellen en me doet beseffen dat de wereld toch niet zo verrot is als ik de afgelopen dagen heb gedacht.

Brief aan Johnny 

Standaard

Lieve Johnny, 
Lang heb ik getwijfeld om deze open brief naar jou te schrijven. Maar na jou live te hebben mogen mee maken bij het concert van ‘Syndroom’ en je speech te hebben gezien bij het winnen van de Gouden Televierring (waarvoor gefeliciteerd trouwens), heb ik besloten toch in de pen te klimmen. 

Je zei in je speech, en ik quote: Wij maken dit programma voor een kleine, kwetsbare doelgroep met heel veel liefde, respect, maar voornamelijk met humor. Ik hoop dat je, met je eigen woorden in je achterhoofd, er even voor wil gaan zitten en mijn woorden op je in wil laten werken. Vergeef me bij voorbaat mijn soms wat onbeholpen manier van schrijven. Het is een mix van persoonlijkheid en beroepshumor met een vleugje emotie, waarin het soms lastig is een juiste keus te maken, maar waarin het zeker niet mijn bedoeling is om iemand te kwetsen. Want in zekere zin staan wij voor hetzelfde. 

Een paar weken geleden zat ik er helemaal klaar voor. Uitgenodigd door mijn goede vriend Marco om onder het genot van een wijntje ‘Syndroom’ te gaan kijken. Je liet de droom van een oud-bewoner van mij uitkomen en eerlijk is eerlijk, ik moest m’n best doen om de tranen niet te laten vloeien. Die intense gelukzaligheid op het gezicht, die enorme grijns van oor tot oor, die onmetelijke dankbaarheid. Dat is waar je het allemaal voor doet. Toch? Zodat wanneer je in bed ligt en je terug denkt aan je dag, je nog eens glimlacht en moeiteloos in slaap kan vallen. Je hebt iets goeds gedaan, een verschil gemaakt en dat wordt ook nog eens opgemerkt door niet alleen de tv-producenten, maar ook door 1,5 miljoen kijkers! Chapeau! 

Ik zal nu maar direct met de deur in huis vallen en je iets opbiechten. Deze aflevering van Syndroom is de enige aflevering die ik heb gezien. Want eigenlijk ben ik helemaal geen fan van jouw programma. Wanneer ik de voorstukjes voorbij zie komen, zap ik het liefst weg met de gedachte ‘tien blije mongooltjes in Nederland en Johnny weet ze er precies uit te pikken’. Ik denk dat ik met deze opmerking de woede en onbegrip van velen op m’n hals haal en ik hoor je haast denken ‘dat kind is zuurder dan een verrotte sinaasappel’. Begrijp me niet verkeerd, afgunst is het zeker niet. Ik denk dat jaloezie het dichtst in de buurt komt. Want, lieve Johnny, jouw baan is dat wat ik het liefst zou willen doen. 

Ik heb het er nu niet over dat ik graag op tv zou willen komen. Of elke dag verkleed als onhandige Hans naar mijn werk zou gaan. Maar dat ik alles zou kunnen doen wat binnen mijn macht ligt om mijn jongens blij te maken. Buiten alle beperkingen om denken en er 100% voor te gaan! Maar helaas is dat iets wat alleen op televisie bestaat. Want langzaam maar zeker worden er mij beperkingen opgelegd waardoor er geen 100% meer bestaat en ik regelmatig met zorgen om mijn jongens wakker lig. Want ik werk in de zorg. 

Ik werk nu een kleine 10 jaar in de gehandicaptenzorg en ondertussen zijn de stroopwafels ingeruild voor droge biscuitjes. De politiek, het systeem en de hoge heren binnen mijn sector beslissen waar mijn grenzen liggen en ik kan je vertellen, die zijn niet zo grenzeloos als die van jou. Ik werk niet met leuke knoop-in-je-zakdoek-mongooltjes, maar met dwarse downers. Het gebeurd meer dan regelmatig dat ik geslagen wordt, er een stoel rakelings langs mijn hoofd wordt gesmeten of dat ik een client noodgedwongen vast moet houden voor de veiligheid van hemzelf, van mij en alle anderen die aanwezig zijn. Het hoogtepunt van mijn dag is wanneer iedereen weer veilig en wel naar huis gaat zonder lichamelijk of materieel letsel opgelopen te hebben. En zelfs dan, wanneer ik alles heb gedaan wat ik mogelijkerwijs zou kunnen doen, lig ik ’s avonds naar het plafond te staren. Lig ik wakker omdat het gewoonweg niet voldoende was. 

Ik ben niet Johnny de Mol, ik heb geen connecties met welke BN-er dan ook en zeker geen pot met geld waarmee ik de dromen van mijn jongens in vervulling kan laten gaan. Ik ben gewoon Ilona, met een simpel SPW-tje op zak en heb een engelengeduld wanneer het om mijn jongens gaat. 

En wat ik eigenlijk denk als ik de reclame voor ‘Syndroom’ voorbij zie komen? Ik hoop toch zo dat jij, dat Nederland, dat wie dan ook ziet hoe het werkelijk gesteld is met de zorg in Nederland. Hoe het er echt aan toe gaat. Ik denk dat de tranen je dan ook over de wangen lopen. Niet zoals wanneer jij het eindresultaat van je programma ziet, gemixt en wel, inclusief een bijpassende eindtune. 

Maar de echte realiteit, de echte tranen zoals bij mij. Wanneer ik thuis kom, op de bank val in een oorverdovende stilte, na een dag waarin ik alles deed wat ik kon en het gewoon niet genoeg was. 

Het is mijn droom dat de mensen die daadwerkelijk een verschil kunnen maken in de maatschappij hun ogen openen. De schrijnende verhalen ook gezien zullen worden. De dagelijkse worstelingen op de werkvloer erkend worden. Maar vooral dat er niet vergeten wordt dat er naast de mensen die de tv wel halen, er ook een nog grotere, minstens net zo’n kwetsbare groep is voor wie dat niet haalbaar is. De groep waar ik en mijn collega’s dagelijks voor staan, voor vechten en bij tijd en wijlen voor huilen. Een droom waarvan ik hoop dat hij ooit uit zal komen. Of zullen er dromen zijn die altijd bedrog blijven?

Lieve Johnny, mijn excuses voor deze humorloze klaagzang. Blijf alsjeblieft doen wat je doet en maak het verschil! 
Graag zou ik willen afsluiten met een quote van mezelf. 
‘Te zien wat anderen niet zien. Om te horen wat je niet kan zeggen. Voelen wat voor jou onbegrijpelijk is. Te ontdekken wat je zelf niet weet. Het is mijn plicht voor jou op te komen en te spreken. Voor jou en alle anderen die daar zelf niet toe in staat zijn. Mijn werk. Dankbaar, heftig, aangrijpend, ontroerend en intens. Mijn werk ben jij.’ 

Liefs Ilona  

Jij

Standaard

‘He, pssst!’, fluister ik en kijk je geheimzinnig aan. Je buigt naar me toe en ik check of m’n collega niks hoort. Als ik zeker weet dat deze net doet alsof hij enorm druk is met melk inschenken, zeg ik: ‘Wil je er ook zout en peper op?’
De intense gelukzaligheid die van jouw gezicht afstraalt is wat mijn hele dag goed maakt. ‘Ik ben blij’, zeg je. Terwijl je dat zegt, kijk je me aan met je twinkelende Bambi-ogen en een gevoel van nederigheid trekt door mij heen. Je eet je broodje ei met net zoveel smaak als ik rundercarpaccio gehuld in een balsamicodressing met zorgvuldig gedrapeerde eendenleverkrulletjes weg zou schransen.’Ben jij ook blij?’, vraag je. Ik veeg onopvallend een beetje kwijl van m’n hand aan het tafelkleed af en glimlach. ‘Ja, ik ben ook blij!’. Ik mag voor jou zorgen.

Je gooit je beker met koffie van je af en probeert mij bij m’n arm te grijpen. Ik voel hoe je nagels in mijn huid knijpen en maak mezelf los. Ik duw je rolstoel iets van me af zodat je niet meer bij me kan komen. Je begint op je arm te bijten en krijst tot je blauw aanloopt. Ik blijf je neutraal aan kijken, terwijl je met moeite weet uit te brengen: ‘Jij begrijpt mij niet!’ Rustig pak ik je beker van de grond en zet deze weer op tafel zodat je er zelf bij kan. Ik kijk je aan en je helderblauwe ogen priemen in de mijne. Zacht praat ik tegen je: ‘Ik weet dat je een moeilijke week hebt gehad. Ik weet dat je morgen bezoek krijgt. Ik weet dat dit spannend is en dat mag. Dat mag je ook gewoon zeggen. We doen het vandaag gewoon lekker rustig aan.’ Je kijkt beteuterd van je af en veegt de tranen van je gezicht. Zachtjes mompel je in jezelf. Als ik even niet oplet pak je de beker van tafel en drinkt je koffie op. Als je je beker op tafel zet en ik je een knipoog geef, zeg je: ‘Jij maakt mij vrolijk.’ Ik kom voor jou op wanneer je er zelf niet toe in staat bent. 

Je laat je op de grond vallen en probeert je aan een ieder die in je buurt komt vast te klampen. Jouw handen graaien als klauwen in het rond en wanneer je niets te pakken krijgt, sla je jezelf op je hoofd. De totale ontreddering klinkt door in je stem terwijl je huilt. En ondanks dat kan ik niet anders dan je vast pakken en stevig vast te houden tot je weer rustig bent. Alles om maar te voorkomen dat het niet escaleert. Om te voorkomen dat je jezelf of anderen pijn doen. Langzaam kom je weer bij zinnen. De grenzen die je zocht heb je gevonden. Heb ik jou gegeven. Ik veeg het snot, zand en de tranen van je gezicht en samen lopen we door. Hand in hand. Het is mijn missie om jou te beschermen. 

Te zien wat anderen niet zien. Om te horen wat je niet kan zeggen. Voelen wat voor jou onbegrijpelijk is. Te ontdekken wat je zelf niet weet. Het is mijn plicht voor jou op te komen en te spreken. Voor jou en alle anderen die daar zelf niet toe in staat zijn. 

Mijn werk ben jij. Dankbaar, heftig, aangrijpend, ontroerend en intens.  

Vrouwen

Standaard

Volgens menig man zijn vrouwen maar lastige wezens. Hun brein en bijbehorende hersenspinsels zijn net zo lastig te volgen als de draadjes die door een tv lopen. Zolang niets elkaar raakt is er níks aan de hand. Maar wanneer er kortsluiting ontstaat, weten zelfs mannen niet meer wat ze ermee aan moeten en bestellen snel online een nieuw exemplaar. Een nieuwe televisie wel te verstaan, al is de andere optie ook geen enkel probleem in de tijd waarin wij leven, maar dat geheel off topic.

Nu is daar het nieuwe toonaangevende tv-programma ‘Leer mij vrouwen kennen’. Een programma waarin drie heren onder leiding van 2 quizmasters het vrouwelijk wel en wee onder de loep nemen en hier leer uit trekken. Daar ik mezelf schaar onder een uitstervend soort vrouwmens leek het me uiterst leerzaam daar ook eens voor te gaan zitten. Leer mij mezelf maar eens kennen!

In het panel van deze week: die dikke uit de jury van Idols, een zanger waarvan ik in het verleden wel eens getwijfeld heb of het geen meisje was en een judokakampioen die vrouwen over het algemeen op hun minst charmant ziet. Tenzij het enige charme heeft om een vrouw een andere vrouw in een onmogelijk standje te zien vouwen waarbij vastgrijpen van zeker lichaamsdelen niet geschuwd worden en… Laat maar, ik begrijp het al.
Ik nestel me strijdlustig in de kussens van de bank en wacht de eerste vraag met gezonde spanning af.
De vraag luidt: ‘Op wie zijn vrouwen het meest jaloers?’
A. Op rijke mensen
B. Op knappe mensen
C. Op slimme mensen

Het eerste wat in mij opkomt is antwoord B. Walgelijk vind ik ze van die vrouwen met van dat haar dat zelfs als het regent nog mooi in model valt. Zo’n perzikkenhuidje die van z’n levensdagen geen puistje heeft gezien. Van die vrouwen die er adorabel uitzien wanneer ze wakker worden, in plaats van een reïncarnatie van Bonnie St Claire.
De judoka beargumenteert dit ook nog eens prachtig met de woorden: ‘Als je knap bent scoor je als vrouw vanzelf wel een rijke kerel en als je slim bent wordt je vanzelf wel rijk. Dus dan kom je op knap uit.’
Ik kan me hier helemaal in vinden en geef de drie mannen (die unaniem voor B gaan) een schouderklopje.
Vol verwachting wacht ik tot de master of the quiz het juiste antwoord geeft : ‘Vrouwen zijn het meest jaloers… Op… C! Slimme mensen!’
Ik verslik me zowat in een chocoladepepernoot als ik roep: ‘Dát liegen ze!’
Vrouwen mogen dan wel complex zijn, maar als de buurvrouw een lekker wijf is ga jij het écht niet voor elkaar krijgen om in je eentje een kopje suiker te lenen bij haar. Dan is het niet die universitaire graad in psychologie, maar die uitpuilende dubbel D wanneer ze haar armen strekt om bij het bovenste plankje te kunnen komen, die doorslaggevend is!
Maar goed, wie ben ik om een recent Brits onderzoek af te kraken. Ik neem m’n verlies en bereid me voor op de volgende vraag.
Dit keer is het een open vraag. De moeilijkheidsgraad wordt met de seconde opgevoerd!
‘Hoeveel dagen draag je een bh voordat je hem wast!’
Ha, makkie! Afhankelijk van hoe de bh zit (lees: hoe de borstpartij er in uit komt) of het een lievelings is (lees: borstpartij komt er magnifiek in uit) en kleur (lees: die zwarte bh kan ook prima onder een wit truitje zolang de borstpartij goed gepusht wordt) kan een bh prima een week mee. Het ding ligt ’s nachts toch ook maar te luchten op de grond en zolang er geen moedermelk uit je tepels spuit geen reden om vaker van je zwarte lievelings-super-push-up-bra gescheiden te zijn dan noodzakelijk is.
Die dikke uit de jury van Idols is het met me eens, al zet ie wat lager in met 5 dagen. Had ik ook gedaan als ik hem was. Hij moet een goed onderbouwd antwoord zien op te lepelen in een studio vol vrouwen die bij het minste geringste bloed willen zien. Enkele seconden van spanning volgen tot daar het antwoord is: ‘3 dagen!’
Serieus? Hoe kan dat! In al mijn bh-dragende jaren heb ik, tot nu toe, slechts 2x de ware lievelings gevonden. Het is toch gewoon bruut om die in een allesverslindende wasmachine te doen? En wat draag je dan als je lievelings er niet is?
Ik ben de schok nog niet helemaal te boven als de quizmaster vrolijk verder gaat met een korte inleiding op de volgende vraag: ‘Veel vrouwen zeggen altijd met hun gewicht en gezond het bezig te zijn. Dus hoe vaak sport een vrouw per maand?’
Moedeloos prop ik nog wat chocoladepepernoten in m’n mond en denk na. Een werkweek van 32 uur en dagelijks traplopen wordt vast niet meegeteld. De laatste keer dat ik in een sportschool ben geweest, een jaar of drie geleden, was omdat ik per ongeluk het verkeerde gebouw in liep.
Na wat geginnegap van de spelmeesters met het publiek wordt het antwoord gegeven: ‘8 keer!’

Ik geef het op. Ik begrijp vrouwen echt niet. Snel zap ik verder. Aaah, Braveheart!

First ladies

Standaard

Het is een feit dat over het algemeen het mannen zijn die de wereld regeren. Op een enkele verdwaalde vrouw na zijn het vooral de oerdriften die ons wereldje draaiende moet houden.
Het testosteron ruik je op de voorpagina van de krant en de sterke woorden worden bijgezet door keiharde acties. Er wordt met de vuist op tafel geslagen, de pijn onder de tafel verbeten, want kwaad is kwaad en met de macht die ze hebben zullen ze dat laten merken ook. Oog om oog, land om land.
Vrouwen mogen dan misschien wat kleinzerig zijn, maar ach we zoeken de ellende dan ook niet op!
Maar uiteindelijk blijven het toch gewoon jongetjes, hé. Boys with toys. Het ene land bouwt een groot vliegtuig, de ander maakt hem nog net even 5 cm groter en met 3 extra opties.
Met argusogen wordt er over de schutting gekeken, maar toegeven dat ze jaloers zijn op het perfect gemaaide gazonnetje? Natuurlijk niet! In het diepst geheim wordt er onderzocht hoe dit mogelijk is en de formule wordt nog wat verbeterd zodat er weer een situatie ontstaat voor ultieme ogenuitstekerij. Typisch gevalletje ‘hoe-groot-is-die-van-jou’.
Heel anders dan bij vrouwen die gewoon vragen hoe dat kan (net zoals het geen ramp is iemand je de weg te laten wijzen) en het niet zien als een belediging wanneer anderen iets hebben wat jij al eerder had (trendsetten wordt dat genoemd).

We kijken de democratie van de neanderthalers nu al een jaartje of wat aan en laten we wel wezen, de wereld wordt er niet knapper op, niet waar? Niet zo vreemd dat ik mij wel eens afvraagt wat zou er gebeuren als mevrouw Poetin het voor het zeggen had? Wat mij doet denken, is er überhaupt een mevrouw Poetin? Zo niet, geeft dat gegeven alleen al stof tot nadenken. Behind every great man there’s a great woman, wordt gezegd.
Dus blijkbaar, Vladimir, ben je niet zo geweldig als je zelf denkt. Een rijke meneer zonder beeldschone dame aan zijn zijde is het zelfde als een opgevoerde Volkswagen Golf zonder een suïcidale puber als bestuurder. Hetgeen mij ook direct doet twijfelen aan de capaciteiten van onze minister-president.
Ook jij, beste Mark, hebt geen geweldige vrouw naast je wat zelfs volgens de gezegden nodig is om als man te kunnen functioneren. Als het je al niet eens lukt een vrouw te behagen, hoe kun je dan denken capabel genoeg te zijn een heel land tevreden te stellen en vooral te houden! Je moedertje telt natuurlijk niet.
Dus laten we deze hersenspinsel eens uitwerken in een praktijkvoorbeeld uitgaande van een ‘worst case scenario’.

We nemen Monica Belluci als presidente van Italië en, laten we eens gek doen, Claudia Schiffer als bondskanselier van Duitsland. De twee landen krijgen woorden over de vloekende kleuren in het logo van de EU. Na wat verhitte discussies, waarbij enige rake sneren niet ontbreken, zet Claudia het doodzwijgen in. Iets waar vrouwen erg goed in zijn en waarbij nog nooit doden of gewonden zijn gevallen. Hierop reageert Monica direct door de invoer van Dolce&Gabbana producten naar Duitsland stop te zetten. Uiteraard laat Claudia dit niet over haar kant gaan en wijst Rusland, met Anna Kournikova als leidster, aan als nieuwe BFF.
Het enige wat zou branden, zouden de ogen van Monica zijn die ook snel weer zouden ontdooien wanneer ze de dochters van Claudia op lelijke crocs ziet lopen. Het is daarom dat ze besluit de import weer op gang te brengen en het overschot wat is ontstaan naar Afrika te sturen. Daar waar kinderen in ghetto’s de gekregen accessoires verkopen aan de rijken waardoor ze een opleiding kunnen gaan doen en met hun familie een waterzuiveringsinstallatie kunnen bouwen die mee draagt aan het begin van een wederopbouwing van het land. Bij het zien van de enorme effecten van deze daad besluiten beide landen dat grootmoedigheid een betere leidraad is dan egotripperij en de hereniging zorgt voor voldoende inspiratie om een prachtig logo te ontwikkelen, waarbij pastelkleuren niet geschuwd worden.

Bij deze meld ik me aan voor de eerstvolgende verkiezingen.

Verhaaltje voor het slapen gaan.

Standaard

Elke avond voor ik ga slapen, begint hetzelfde ritueel. Wanneer ik me heerlijk in de kussens heb genesteld met de koele dekens over me heen, pak ik nog even m’n telefoon.
Ik plaats een laatste Facebook-update, lees wat mijn ‘vrienden’ te melden hebben en schrijf nog een enkele reactie.
Daarna open ik een willekeurige nieuwsapp en bereid me voor op een dagelijks portie ellende. Want laten we wel wezen, het is kommer en kwel wat de klok luidt deze dagen.

De ebola-epidemie heeft zijn eerste slachtoffers geëist. Zelfs een belangrijke missionaris wordt hierbij niet gespaard.
Pro-Russische separatisten schieten een vliegtuig uit de lucht. Hun reactie hierop: ‘Oeps, sorry! Het was een passagiersvliegtuig.’ Nou ja, alles is geoorloofd in oorlog en liefde. De middelen heiligen het doel, niet waar?
Israëliërs en Palestijnen vechten om een stuk land waar ondertussen zoveel mensen het leven hebben gelaten, dat er geen bloedsinaasappel meer zal groeien zonder dat er een nare bijsmaak aan zit.
Radicale groeperingen springen op als paddestoelen in de herfst. Het type paddo’s. Ze lijken zo klein, maar de effecten ervan zijn niet te overzien en voor je het weet leef je de hallucinaties alsof ze de enige waarheid zijn.
Hamas, Jihad, ISIS, Tamil Tijgers. Het zijn er ondertussen zoveel dat ik niet meer weet wie waar voor staat en wat ze proberen te bereiken.
Het meest bizarre is dat 90% van de ellende ontstaat vanuit een geloof. Ongelofelijk he? Christenen, Joden en Moslims staan lijnrecht tegenover elkaar omdat de een de Bijbel leest, de ander de Tenach en een volgende de Koran. Boeken geschreven door mensen met daarin, naast de vele prachtige verhalen, een soort gedragscode. In mooie woorden omschreven normen en waarden die nageleefd zouden moeten worden, welk geloof of ongeloof je dan ook draagt. Of je nu geloofd in God, Jahweh, Allah of in de plaatselijke voetbalclub, hebt u naasten lief heeft in elke taal dezelfde betekenis. Evenals ‘gij zult niet doodslaan’.
Ook staan er in deze boeken voorspellingen. Voorspellingen gedaan door profeten, mensen van vlees en bloed. Voor zij die nog minder bekend zijn met de bijbel dan dat ik ben, zie het als een soort van middeleeuwse horoscoop.
Een van de profetieën is het vergaan van de wereld. Volgens de profeten zal dit gepaard gaan met rampen, zinloos bloedvergieten, de liefde zal bekoelen, de verachting voor de wet toenemen en ziektes uitbreken. Is er iets hiervan wat bekend klinkt in de oren na het lezen van de ochtendkrant?

In mijn jeugd heb ik heel wat tijd in een kerk doorgebracht en heel wat af gebeden. Of God me kon helpen bij m’n wiskundetoets. Of dat hij er alsjeblieft voor kon zorgen dat mijn kapster de kwaliteiten kreeg om m’n pony eens een keer recht te knippen. Maar nóóit heb ik gevraagd mij de kracht te geven een ander moedwillig zijn hersenpan in te kunnen slaan, enkel en alleen omdat zijn mening, normen en waarden of zijn geloofsovertuiging anders zijn dan de mijne.
Wat zou er veranderen als mensen zich zouden gaan beseffen dat het niet God is, niet Allah, niet Jahweh, maar wij mensen het zijn die zorgen voor de ondergang van deze wereld. Doordrenkt in haat, woede en bloed. Dat er niets meer heilig is. Dat de woorden ‘vrouwen en kinderen eerst’ een compleet andere boodschap heeft gekregen getuigen bombardementen op tentenkampen, scholen en ziekenhuizen.
En dat alles gebaseerd op woorden en voorspellingen van mensen die ruim 2000 jaar geleden leefden.

Steeds vaker vergeet ik expres het laatste wereldnieuws te lezen voor ik mijn ogen sluit. Ik stel voor dat een ieder voor het slapen gaan een willekeurig sprookje leest. Misschien dat het in Jip en Janneke taal wél goed begrepen wordt. Dan voorspel ik dat de wereld een heel stukje mooier zou kunnen worden. Mits we er allemaal in geloven natuurlijk.